Ik wist niet goed wat ik moest verwachten van dit boek. Vele jaren geleden, voordat ik ook maar één boek van Dimitri Verhulst gelezen had, zag ik de verfilming van De helaasheid der dingen. De indruk die ik er toentertijd van kreeg, was erg ‘Herman Brusselmans’-esk. Een beetje vulgair, vreemd en doelloos. Hoewel ik dat toen wel leuk gevonden zou hebben, heb ik het boek daarna nooit gelezen - tot een aantal weken geleden. De stijl van Brusselmans is totaal niet meer mijn ding, maar ik heb inmiddels meer Verhulst gelezen en heb daardoor ervaren dat Brusselmans en Verhulst stiekem twee totaal verschillende schrijvers zijn (niet alle Belgen zijn hetzelfde, Suus).
“Palmier had alles van een zeemeermin: ze was slank en stonk naar vis” is maar één van de voorbeelden van zinnen die soort van grappig zijn, maar overvloedig voorkomen en daardoor gauw vervelen. Eerlijk is eerlijk, dat is gewoon niet mijn ding en het is oneerlijk het boek hier volledig op af te kraken.
Want er zijn ook gevoelige, filosofische passages in deze roman. Vooral het stuk waarin Verhulst beschrijft hoe een adresboekje symbool staat voor het onderhouden van vriendschappen en hoe vriendschappen soms verwateren en dat dat oké is. Deze stukken herinnerde mij eraan waarom ik Verhulst wél een goede schrijver vind en hebben me ervan overtuigd dat ik meer van zijn ‘serieuzer’ werk wil lezen.